X drijft in 2011 een onderneming op het gebied van fotografie in de vorm van een eenmanszaak. Naast deze fotografiewerkzaamheden voert X schilderwerkzaamheden uit. Deze inkomsten geeft X aan als resultaat uit overige werkzaamheden. De inspecteur meent dat de uren voor met name de fotostudiereizen achteraf op basis van schattingen en veronderstellingen zijn vastgelegd. Het staat volgens hem niet onomstotelijk vast dat X ten minste 1225 uren in de onderneming heeft gewerkt. In geschil is of X voldoet aan het urencriterium en aldus recht heeft op de ondernemersaftrek.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat X voldoet aan het urencriterium en recht heeft op de ondernemersaftrek. Volgens de rechtbank past de inspecteur een onjuiste bewijsgradatie toe en vraagt hij een te zware overtuigingskracht van X. Mede gelet op de aard en omvang van de onderneming, heeft X met wat hij aandraagt aannemelijk gemaakt dat hij ten minst1225 uren in zijn onderneming werkzaam is geweest.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.6
Wet inkomstenbelasting 2001 3.76
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 23 november