Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat fotoprints die X koopt en die in het huis van de aandeelhouder hangen, niet voor bedrijfsdoeleinden zijn aangeschaft.
X is de persoonlijke houdstermaatschappij van A, die enig aandeelhouder en bestuurder is. X is bestuurder van B. B exploiteert een filiaal van een supermarktketen. X koopt in 2013 twee fotoprints die in het huis van A hangen. X brengt de omzetbelasting op deze fotoprints in aftrek. De inspecteur legt een naheffingsaanslag op voor het tijdvak 2013 en corrigeert de aftrek. A stelt dat de fotoprints drie maanden in het supermarktfiliaal hingen alvorens naar het woonhuis te zijn verplaatst en derhalve zijn gekocht voor bedrijfsdoeleinden. X gaat in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur de aftrek terecht corrigeert. Uit het feit dat A de prints thuis heeft opgehangen zodra het huis van A klaar was, blijkt dat A de afnemer is en dat X de fotoprints niet kocht voor bedrijfsdoeleinden. Het hoger beroep is ongegrond.
Lees ook het thema Recht op aftrek van de btw; wanneer en hoeveel?
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 15
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 15 juni