De heer X exploiteert in 2006 en 2007 een grote illegale hennepstekkerij. Begin 2011 zijn over deze jaren IB-navorderingsaanslagen en vergrijpboetes opgelegd. Later komt de inspecteur er achter dat in het politierapport over X per abuis is uitgegaan van de opbrengsten van slechts één kweekruimte, terwijl er twee ruimtes waren. Eind 2011 volgt daarom een tweede serie navorderingsaanslagen. Rechtbank Den Haag oordeelt dat deze tweede serie niet rechtsgeldig is, aangezien het bij een onjuist inzicht in de feiten niet de bedoeling is om op grond van art. 16-2-c AWR na te gaan vorderen. X is ook niet te kwader trouw ter zake van het feit op grond waarvan de eerste serie aanslagen is opgelegd. De inspecteur beschikte bij het vaststellen van de eerste serie aanslagen namelijk al over een afschrift van het proces-verbaal. Uit dat proces-verbaal blijkt dat X tijdens het verhoor heeft verklaard dat hij gebruik maakte van twee kweekruimtes. De inspecteur gaat in hoger beroep. Hof 's-Gravenhage oordeelt X wel te kwader trouw is, aangezien hij in zijn IB-aangiften over 2006 en 2007 de exploitatie van de hennepstekkerij heeft verzwegen. Aldus heeft X de inspecteur opzettelijk de juiste inlichtingen onthouden. Weliswaar heeft de inspecteur bij het opleggen van de eerste serie aanslagen niet de vereiste zorgvuldigheid in acht genomen, maar deze onzorgvuldigheid staat een herstel door middel van de tweede serie aanslagen niet in de weg. De schattingen van de inspecteur zijn voorts redelijk. Deze schattingen zijn namelijk gebaseerd op de verklaringen die X zelf heeft afgelegd. De hogere boetes zijn in het licht van de feiten ook passend en geboden. Het beroep van de inspecteur is gegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16