Hof Amsterdam oordeelt dat X en Y er niet op mogen vertrouwen dat zij over een vermogen van € 551.584 geen IB verschuldigd zijn. Dat zij de aanwijzingen in het aangifteprogramma juist hebben opgevolgd doet daar niet aan af.

Belanghebbende, X, en haar echtgenoot, Y, doen apart aangifte IB. De rendementsgrondslag voor de berekening van het voordeel uit sparen en beleggen vóór verdeling tussen beide fiscale partners bedraagt € 551.584. Beiden geven in hun IB-aangifte aan dat hun aandeel in de rendementsgrondslag voor de berekening van het voordeel uit sparen en beleggen nihil is. Naar aanleiding van een reactie van de inspecteur stemmen X en Y er mee in dat € 1 aan Y wordt toegerekend en de rest aan X. X beroept zich echter op het vertrouwen dat bij haar is gewekt door het aangifteprogramma van de Belastingdienst. Door een systeemfout kunnen fiscale partners die apart aangifte doen namelijk een verdeling kiezen die in strijd is met de wet.

Hof Amsterdam oordeelt dat X en Y er niet op mogen vertrouwen dat zij over een vermogen van € 551.584 geen IB verschuldigd zijn. Dat zij de aanwijzingen in het aangifteprogramma juist hebben opgevolgd, doet daar niet aan af. Volgens het hof is het namelijk van algemene bekendheid dat bij een positief saldo van bezittingen en schulden van een aanzienlijke omvang belasting wordt geheven. Het hoger beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 2.17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 23 juli

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen