Hof Arnhem-Leeuwarden toetst, in lijn met de Hoge Raad, de volle omvang van de ontvankelijkheid van X in beroep bij de rechtbank. Het hof oordeelt dat de rechtbank ten onrechte de algemeen opgestelde machtiging terzijde heeft geschoven en daarmee de indiener van het beroep bij de rechtbank toch ontvankelijk was.

X maakt, als gemachtigde, bezwaar tegen de WOZ-beschikking van de gemeente Emmen. X overlegt daarbij een zeer algemeen geformuleerde machtiging. In samenhang met andere stukken in bezwaar blijkt dat X gemachtigde is. De heffingsambtenaar wijst het bezwaar op inhoudelijke gronden af. X gaat in beroep en overlegt eenzelfde machtiging aan de rechtbank. De rechtbank oordeelt dat de machtiging niet specifiek genoeg is en bovendien niet vastgesteld kan worden dat ten tijde van ondertekening de personen bevoegd waren een machtiging aan X te geven. De rechtbank verklaart het beroep daarom niet-ontvankelijk. X komt in hoger beroep en overlegt wederom eenzelfde machtiging.

Hof Arnhem-Leeuwarden toetst, in lijn met de Hoge Raad, de volle omvang van de ontvankelijkheid van X in beroep bij de rechtbank. Het hof oordeelt dat de rechtbank ten onrechte de algemeen opgestelde machtiging terzijde heeft geschoven en daarmee de indiener van het beroep bij de rechtbank ontvankelijk was. Het hoger beroep is gegrond en het hof verwijst de zaak terug naar de rechtbank voor inhoudelijke behandeling. Voorts oordeelt het hof dat, nu het hoger beroep gegrond is, niet de Staat maar de heffingsambtenaar de proceskosten moet vergoeden.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Algemene wet bestuursrecht 6:6

Algemene wet bestuursrecht 8:24

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 1 november

Informatiesoort: VN Vandaag

290

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen