De Hoge Raad oordeelt dat X bv terecht in sector 17 is ingedeeld. Het grootste deel van het door de groep van franchisegever en franchisenemers betaalde premieplichtige loon heeft namelijk betrekking op werkzaamheden binnen sector 17.

X bv exploiteert als franchisenemer een supermarkt en is ingedeeld in sector 17 (Detailhandel en ambachten). Zij verzoekt de inspecteur om, met toepassing van de concernregeling van art. 5.4 Regeling Wfsv, per 1 januari 2015 te worden ingedeeld in sector 19 (Grootwinkelbedrijf). X bv vormt namelijk samen met de franchisegever en de overige franchisenemers een economische of organisatorische eenheid als bedoeld in art. 5.4 Regeling Wfsv. De inspecteur honoreert het verzoek niet. X is volgens hem terecht ingedeeld in sector 17. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur X bv terecht in sector 17 heeft ingedeeld. In cassatie stelt X bv dat zij moet worden ingedeeld als grootwinkelbedrijf, omdat de inspecteur de concernbepaling heeft toegepast. Als de inspecteur dat doet heeft hij volgens X bv niet meer de beslissingsruimte om anders in te delen dan naar het criterium ‘maatschappelijke functie’ en dat leidt tot indeling als grootwinkelbedrijf.

De Hoge Raad oordeelt dat X bv terecht in sector 17 is ingedeeld. Het grootste deel van het door de groep van franchisegever en franchisenemers betaalde premieplichtige loon heeft namelijk betrekking op werkzaamheden binnen sector 17. Conform de hoofdregel bij toepassing van de concernregeling worden de betrokken werkgevers ingedeeld in de sector waaronder de werkzaamheden ressorteren voor welke door de gezamenlijke werkgevers het grootste bedrag aan premieplichtig loon wordt betaald. Indeling in een andere sector dan sector 17 is dan alleen mogelijk in verband met de maatschappelijke functie van de groep als geheel, maar in dit geval zou dat niet leiden tot indeling in een andere sector dan sector 17. De Hoge Raad merkt verder nog op dat het hof ten onrechte heeft geoordeeld dat de indeling correct is omdat deze in overeenstemming is met de consistente uitvoeringspraktijk van de inspecteur. Die omstandigheid kan het oordeel niet dragen. Tot cassatie leidt dat echter niet. Het beroep in cassatie van X bv is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Regeling Wfsv 5.4

Wet financiering sociale verzekeringen 95

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Premieheffing

Instantie: Hoge Raad

Editie: 11 oktober

9

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen