Belanghebbende, X, handelt, op een woonwagenkamp, in auto's. In 2001 - 2002 koopt X diverse auto's in bij het Belgische A BVBA. X merkt deze auto's aan als marge-auto's. In maart 2002 geeft X de inkoop van de auto's aan als intracommunautaire verwervingen, en brengt hij de daarop betrekking hebbende btw in aftrek als voorbelasting. Uit een strafrechtelijk onderzoek blijkt dat C, de zaakvoerder van A BVBA, nooit in auto's heeft gehandeld. Ook blijkt uit het onderzoek dat het btw-nummer van A BVBA in 2002 niet meer actief was. De inspecteur legt vervolgens een btw-naheffingsaanslag op aan X, omdat de levering van de auto's volgens hem onder het normale btw-tarief valt. Volgens hem heeft X geen recht op aftrek van de voorbelasting.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X heeft gefraudeerd. Volgens de rechtbank is er namelijk geen sprake geweest van leveringen door A BVBA, en zijn er valse facturen opgemaakt. Vervolgens stelt de rechtbank vast dat X wist of had moeten weten dat hij bij fraude was betrokken. De enkele ontkenning van dit alles kan volgens de rechtbank niet tot een ander oordeel leiden. De naheffingsaanslag blijft in stand.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 17a
Wet op de omzetbelasting 1968 2
Wet op de omzetbelasting 1968 15
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 2 december