Belanghebbende, X, werkt in dienstbetrekking als ‘treasury & control manager’ voor stichting Q. Hij sluit binnen Q geheel zelfstandig derivaten af. Voor het afsluiten van derivaten maakt hij gebruik van de diensten van A. A betaalt een gedeelte van de fee die hij ontvangt door aan X. X geeft dit in zijn IB-aangiften aan als ROW. Naar aanleiding van een strafrechtelijk onderzoek wordt X op staande voet ontslagen. Q legt vervolgens conservatoir beslag op de roerende- en onroerende zaken van X. Verder wordt X in een civiele procedure aansprakelijk gesteld voor de schade bestaande uit de afkoop van de derivatenportefeuille. In geschil is of X de in het vonnis opgenomen aansprakelijkstelling in 2014 als negatief loon of als negatief ROW in aanmerking kan nemen.
Hof Den Haag oordeelt dat de schadevergoeding die X in verband met de doorbetalingen moet betalen, moet worden aangemerkt als ROW en niet als negatief loon. De doorbetalingsafspraak is volgens het hof namelijk aan te merken als een in het economisch verkeer verrichte handeling gericht op het behalen van voordeel waarvan het voordeel ook redelijkerwijs te verwachten viel. Verder is van belang dat X aansprakelijk is gesteld voor de handelingen die plaatsvonden in het kader van de doorbetalingsafspraak. Omdat ter zake van de toekomstige uitgaven een redelijke mate van zekerheid bestaat dat zij zich zullen voordoen, mag X een voorziening vormen voor de toekomstige uitgaven.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.90
Wet inkomstenbelasting 2001 3.81
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 4 december