Het Hof van Justitie EU oordeelt dat de Commissie voor de toepasselijkheid van het criterium van de particuliere schuldeiser geen onderscheid kan maken op grond van de verschillende alternatieven voor de terugvordering van de staatssteun.

Het Slowaakse Frucona Košice a.s. produceert alcoholische en gedistilleerde dranken. Vanwege financiële problemen kan Frucona in 2002 - 2003 de door haar verschuldigde accijnzen niet betalen. Nadat zij financiële garanteis aan de lokale Belastingdienst verleent, krijgt Frucona uitstel van betaling. In een faillissementsprocedure wordt overeenstemming bereikt: de Belastingdienst ontvangt 35% van de vordering van € 21,4 mln. De Europese Commissie is van mening dat er sprake is van staatssteun en start een procedure. In 2013 oordeelt het Hof van Justitie EU dat de Commissie een kennelijke beoordelingsfout heeft gemaakt door bij de beoordeling aan de hand van het criterium van de particuliere schuldeiser geen rekening te houden met de duur van de faillissementsprocedure. De Commissie stelt vervolgens een nieuw besluit vast, waarin zij stelt dat niet is voldaan aan het criterium van de particuliere schuldeiser en dat Slowakije Frucona een voordeel heeft verleend dat zij in een marktsituatie niet had kunnen krijgen, en dat er sprake is van staatssteun. De Commissie draagt Slowakije op om de onrechtmatig verleende steun terug te vorderen van Frucona. Het Gerecht stelt vervolgens Frucona in het gelijk waarop de Commissie het Hof van Justitie EU verzoekt om het arrest van het Gerecht te vernietigen.

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het Gerecht geen blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat de Commissie voor de toepasselijkheid van het criterium van de particuliere schuldeiser geen onderscheid kan maken op grond van de verschillende alternatieven voor de terugvordering van de staatssteun. Volgens het Hof van Justitie EU kan de beoordeling die de Commissie moet verrichten niet worden beperkt tot de opties die de bevoegde openbare autoriteit daadwerkelijk in aanmerking heeft genomen. De beoordeling moet noodzakelijkerwijs betrekking hebben op alle opties die een particuliere schuldeiser in een dergelijke situatie redelijkerwijs zou hebben overwogen. Het Hof van Justitie EU stelt de Commissie in het ongelijk.

Wetsartikelen:

Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 107

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Editie: 26 september

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen