Rechtbank Midden-Nederland oordeelt dat voor garageboxen die X verhuurt voor opslag in beginsel het niet-woningtarief in de OZB geldt. Op grond van het gelijkheidsbeginsel heeft X voor een van de boxen echter toch recht op toepassing van het lagere woningtarief.

Belanghebbende, X, is eigenaar van twee garageboxen. In geschil is of de garageboxen voor de OZB aangemerkt kunnen worden als woning. Voor woningen geldt een lager tarief dan voor niet-woningen en tevens een vrijstelling voor de gebruikersbelasting.

Rechtbank Midden-Nederland oordeelt dat voor garageboxen die X verhuurt voor opslag in beginsel het niet-woningtarief in de OZB geldt. De garageboxen zijn immers niet dienstbaar aan woondoeleinden. Voor een van de twee garageboxen die in het geding zijn, geldt op grond van het gelijkheidsbeginsel echter toch het woningtarief. Dit omdat de heffingsambtenaar niet heeft betwist dat andere, min of meer identieke garageboxen zijn aangeslagen voor het woningtarief. Dit geldt voor meerdere garageboxen. Nu niet gesteld of gebleken is dat er sprake is van een tik- of schrijffout of daarmee gelijk te stellen vergissing, kan met de enkele opmerking van de heffingsambtenaar dat er sprake is van een omissie niet aan het beroep op het gelijkheidsbeginsel voorbij worden gegaan. Voor een andere garagebox die qua ligging en bouwstijl niet vergelijkbaar is met de andere boxen van X, slaagt het beroep op het gelijkheidsbeginsel niet.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 220a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Midden-Nederland

Editie: 3 maart

95

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen