Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat partijen zakelijk hebben gehandeld. X bv maakt niet aannemelijk dat sprake is van een informele kapitaalstorting. Q bv kon op basis van de gesloten overeenkomsten verschillende (dwang)middelen inzetten om A ertoe te bewegen haar verplichtingen jegens haar na te komen.

Belanghebbende, X bv, is een fiscale eenheid die onderdeel is van een Japans concern. X bv gaat over tot afwaardering van een vordering van de gevoegde dochtermaatschappij Q bv op A, een niet-gelieerde Spaanse distributeur die financieel in zwaar weer verkeert. A wordt vervolgens opgekocht door D Ltd., een Amerikaanse zustervennootschap van X bv. D Ltd. garandeert daarbij de voldoening van de vordering van Q bv. X bv besluit de vorderingen commercieel weer op te waarderen, maar laat dit fiscaal achterwege, omdat volgens haar sprake is van een informele kapitaalstorting. Volgens de inspecteur kan alleen dan geen rekening worden gehouden met het voordeel als het volledig en uitsluitend zijn grond vindt in de vennootschappelijke betrekkingen binnen het concern. Na een eerste cassatie (Hoge Raad, 8 juli 2016, nr. 15/03135, V-N 2016/36.11) casseert de Hoge Raad voor een tweede keer (15 maart 2019, nr. 17/02551, V-N 2019/15.6). De handreiking die de Hoge Raad deze keer meegeeft is dat de belastingplichtige die stelt dat er sprake is van een informele kapitaalstorting, de bewijslast draagt om dat aannemelijk te maken. X bv moet daarom in deze zaak aannemelijk maken dat zich bij Q bv een informele kapitaalstorting heeft voorgedaan, en wat de omvang daarvan was.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat partijen zakelijk hebben gehandeld. X bv maakt niet aannemelijk dat sprake is van een informele kapitaalstorting. Volgens het hof kon Q bv op basis van de gesloten overeenkomsten verschillende (dwang)middelen inzetten om A ertoe te bewegen haar verplichtingen jegens haar na te komen. Q bv zou dit volgens het hof kunnen doen zonder dat D Ltd. dat effectief zou kunnen voorkomen. Het hof wijst hierbij op het belang dat A voor D Ltd. belichaamde in haar ondernemingsplannen naar de toekomst. De garantstelling van D Ltd. aan Q bv is dan als zakelijk aan te merken, omdat D Ltd. daarmee het voortbestaan van A zeker stelt. Het gelijk is aan de inspecteur.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8

Wet inkomstenbelasting 2001 3.8

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Vennootschapsbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 7 juli

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen