X is sinds 1990 werkzaam als gastouder, deels via gastouderbureaus. In de jaren 2011 - 2015 fluctueert de omzet tussen de € 14.000 en € 17.000. X maakt bezwaar tegen de IB-aanslag 2014, waarin zij de inkomsten heeft verantwoord als ROW. Volgens X is er namelijk sprake van winst uit onderneming. De inspecteur is echter van mening dat X over onvoldoende zelfstandigheid beschikt ten opzichte van de gastouderbureaus.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat X winst uit onderneming geniet. Volgens de rechtbank voldoen de werkzaamheden van X namelijk aan de eisen van duurzaamheid, omvang, beschikbare tijd en het aantal opdrachtgevers. X verricht haar activiteiten namelijk al sinds 1990 meerdere dagen per week. Verder heeft zij via twee geregistreerde gastouderbureaus overeenkomsten met vraagouders gesloten. Ook loopt X volgens het hof ondernemersrisico, en is zij aansprakelijk voor eventuele schade. Dat X weinig heeft geïnvesteerd acht het hof niet relevant, aangezien dat inherent aan de werkzaamheden is. De rechtbank verwijst hierbij naar de uitspraak van Hof Den Haag, 27 juni 2017, nr. 16/00543 (V-N 2017/51.18.24). De rechtbank vermindert de aanslag.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.8
Wet inkomstenbelasting 2001 3.5
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 8 januari