Rechtbank Zeeland-West-Brabant beslist dat X bij het sluiten van een vso niet heeft gedwaald. X heeft ook afstand gedaan van rechtsmiddelen die inhoudelijk de (verlengde) navorderingstermijn en het voortvarendheidsvereiste betreffen.

X is ingekeerd voor het aanhouden van buitenlands vermogen waarover zij geen inkomstenbelasting heeft voldaan. Het betreft de jaren 2003 tot en met 2013. X sluit een vaststellingsovereenkomst (vso) met de inspecteur. Overeengekomen wordt dat er over die jaren één navorderingsaanslag ib/pvv 2010 wordt opgelegd. Ook wordt afstand gedaan van het aanwenden van rechtsmiddelen tegen die aanslag. De aanslag ib/pvv 2010 wordt uiteindelijk op 15 februari 2017 vastgesteld. X gaat toch in bezwaar en beroep. Zij stelt gedwaald te hebben bij het aangaan van de vso wat betreft de afstand van rechtsmiddelen.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant beslist dat X, bijgestaan door een professionele gemachtigde, bij het sluiten van de vso niet heeft gedwaald. Er is sprake van een bindend vso. Verder is in de vso uitdrukkelijk en onvoorwaardelijke afstand gedaan van rechtsmiddelen tegen de belastingaanslag. Dat geldt ook als die rechtsmiddelen inhoudelijk de (verlengde) navorderingstermijn en het voortvarendheidsvereiste betreffen. Dat er geruime tijd is verstreken tussen het aangaan van de vso en het daadwerkelijke opleggen van de belastingaanslag maakt dit niet anders. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Burgerlijk Wetboek Boek 7 900

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Verbintenissenrecht

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 10 juli

14

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen