X is eigenaar van een onroerende zaak in de gemeente Molenwaard bestaande uit een stuk grond van 1.948 m² met daarop een gebouw dat wordt gebruikt voor het houden van Christelijke jeugd- en kinderdiensten. In geschil is of bij de WOZ-waardering 2015 de kerkenvrijstelling en/of de vrijstelling voor waterverdedigings- en beheersingswerken van toepassing is.
Rechtbank Rotterdam oordeelt dat de grond bij het gebouw valt onder de WOZ-vrijstelling voor waterverdedigings- en beheersingswerken. Voor toepassing van de waarderingsuitzondering is vereist dat het perceel a) een waterverdedigingswerk is of daarvan deel uitmaakt (kwalitatief criterium) en b) dat het wordt beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen (beheercriterium). Volgens de Keur 2009 van het waterschap is een deel van het perceel gelegen aan de beschermingszone binnenkant, behorende tot het waterverdedigingswerk. Aangezien het waterschap buitengewoon onderhoud uitvoert, zorg draagt voor de bestrijding van bever- en muskusratten en er diverse strenge ver- en geboden gelden, wordt ook aan het beheercriterium voldaan. Dit betekent dat de onbebouwde grond gelegen aan de beschermingszone binnenkant is vrijgesteld. De grond gelegen in de beschermingszone buitenkant en de bebouwde grond moet wel worden gewaardeerd, evenals de opstal die weliswaar een niet-woning is maar geen waterkerende functie heeft. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en verlaagt de WOZ-waarde. Het beroep van X op de kerkenvrijstelling faalt, op grond van de uitkomst van een eerdere procedure van X over dit onderwerp (HR 12 augustus 2016, nr. 15/05553, V-N Vandaag 2016/1832).
Wetsartikelen:
Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten Wet waardering onroerende zaken 2-1
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Rotterdam
Editie: 16 november