Belanghebbende, X, ontvangt in december 2008 een voorschot kinderopvangtoeslag voor 2009 van € 20.975. Als in augustus 2012 de inspecteur het voorschot op nihil vaststelt gaat mevrouw X in beroep. Zij stelt dat zij recht heeft op een volledig voorschot kinderopvangtoeslag voor de opvang middels het gastouderbureau omdat er een contract is in de zin van de Wet kinderopvang (Wko). Rechtbank Den Haag stelt met de inspecteur vast dat er drie verschillende versies van het contract zijn overgelegd. Omdat X geen verklaring heeft gegeven voor de geconstateerde onderlinge verschillen, heeft de inspecteur op goede gronden de authenticiteit van de contracten in twijfel mogen trekken, aldus de rechtbank. Alleen naar het eerste mag worden gekeken. In dit contract ontbreken het uurtarief, de dagtekening en het aantal opvanguren zodat geen sprake is van een contract in de zin van de Wko. X voldoet niet aan de gestelde voorwaarden aan toekenning van een voorschot in de kinderopvangtoeslag zodat de inspecteur terecht het voorschot heeft herzien tot nihil. De rechtbank verklaart het beroep van X ongegrond.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingrecht algemeen
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 11 september