De inspecteur legt aan X ambtshalve een aanslag IB/PVV 2010 op met verzuimboete. Nadien, maar buiten de bezwaartermijn, doet X alsnog aangifte IB/PVV over hetzelfde belastingjaar. De inspecteur beschouwt de aangifte als een bezwaarschrift, dat hij echter wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaart.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat een gebrekkige beheersing van de Nederlandse taal geen rechtvaardiging is voor het te laat indienen van een bezwaarschrift. Uit de jurisprudentie volgt volgens de rechtbank niet dat de bezwaartermijn pas gaat lopen zodra X in zijn eigen taal bericht heeft ontvangen over de aanslag en boetebeschikking. Nu zowel de aanslag als de boetebeschikking op de juiste wijze is bekendgemaakt, kan niet-ontvankelijkverklaring alleen achterwege blijven wanneer de termijnoverschrijding verschoonbaar is. De rechtbank oordeelt dat dit zowel voor de aanslag als de boete niet het geval is. Het beroep van X tegen de niet-ontvankelijkverklaringen is ongegrond. Voor zover het beroep is gericht tegen de beslissing op het verzoek om ambtshalve vermindering, is dit beroep niet-ontvankelijk omdat X tegen genoemd besluit eerst bezwaar had moeten instellen.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:7
Algemene wet bestuursrecht 6:11
Algemene wet bestuursrecht 3:41
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 15 februari