Belanghebbende, mevrouw X, exploiteert een handelsonderneming. X woont samen met de heer E, die samen met haar de administratie doet. Na een boekenonderzoek stelt de inspecteur dat X ten onrechte geen privégebruik auto heeft aangegeven terzake van twee personenauto's die X op de balans had staan. In geschil is de IB-navordering over 2002 en 2003, de BTW-naheffing over 2004, alsmede de 50% vergrijpboetes. Rechtbank Leeuwarden matigt de boetes met 10% vanwege het overschrijden van de redelijke termijn. X gaat in hoger beroep. Hof Leeuwarden-Arnhem oordeelt dat het enkel noteren van plaatsnamen op vijf dagen in de week zonder adres en zonder reden van het bezoek geen sluitende rittenregistratie is. X kan ook geen verklaring geven voor de wisselende afstanden van het traject Z-L-Z van 15 km, dat door X wisselend als 20, 24 of 29 km is verantwoord. X voldoet dus niet aan de zware bewijslast met betrekking tot het privégebruik en de correcties zijn terecht. De boetes zijn echter wel te hoog. De inspecteur maakt niet aannemelijk dat bij X zelf sprake was van (voorwaardelijke) opzet gericht op het doen van onjuiste aangiften. X is namelijk vrij in de keuze van haar bewijsmiddelen. X is wel ernstig nalatig geweest in haar plicht erop toe te zien dat ze op juiste wijze aan haar fiscale verplichtingen voldoet. Dit rechtvaardigt boetes van 25%. Vanwege het overschrijden van de redelijke termijn worden deze gematigd tot 22,5%.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.20
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting, Omzetbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 31 juli