Hof 's-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep dat de Belasting zware motorrijtuigen niet in strijd met het EU-recht is geheven, omdat van inmenging in het privéleven van X bv geen sprake is. Haar vrachtauto wordt namelijk uitsluitend gebruikt voor goederenvervoer over de weg. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Aan X bv zijn twaalf naheffingsaanslagen Belasting zware motorrijtuigen (BZM), alsmede verzuimboetes opgelegd. De verschuldigde BZM is per aanslag steeds € 8 en de boete is steeds € 263. Vanwege het schenden van de privacy door het gebruik van ANPR-camera’s zijn de aanslagen en de boetes door de inspecteur – deels ambtshalve – vernietigd (zie HR 24 februari 2017, 15/02068, V-N 2017/12.3) en krijgt X bv een bezwaarkostenvergoeding van € 738. Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant is de redelijke termijn niet overschreden. X bv stelt in hoger beroep dat zij recht heeft op een adequate rentevergoeding omdat de BZM en de boetes in strijd met het EU-recht zijn geheven.
Hof 's-Hertogenbosch (V-N 2019/52.1.4) oordeelt dat de BZM niet in strijd met het EU-recht is geheven, omdat van inmenging in het privéleven van X bv geen sprake is. X bv is houder van de vrachtauto die uitsluitend wordt gebruikt voor goederenvervoer over de weg. Bij de BZM-heffing vindt daarom geen inmenging in haar privéleven plaats. In beginsel is ten aanzien van de boetes de redelijke termijn verstreken. De redelijke termijn begint namelijk te lopen op het moment dat het bestuursorgaan een handeling verricht waaraan in redelijkheid de verwachting kan worden ontleend dat een boete zal worden opgelegd. In casu zijn de boetes al bij de uitspraken op bezwaar vernietigd.
X gaat in cassatie, maar overlegt geen toereikende volmacht. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 8
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 28 januari