Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de aanslag IB/PVV voor het jaar 2019 terecht en niet te hoog is vastgesteld, ondanks de stelling van X dat hij een deel van het jaar in detentie zit.

X is enig aandeelhouder en bestuurder van een BV en doet geen aangifte IB/PVV voor het jaar 2019. De inspecteur legt een aanslag op naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 45.000 en baseert zich op de gebruikelijk loonregeling. X stelt dat het gebruikelijk loon op nihil moet worden gesteld, omdat hij van medio maart 2019 tot en met medio oktober 2019 in detentie zit en geen werkzaamheden verricht voor de BV. In geschil is of de aanslag terecht en niet te hoog is vastgesteld.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de bewijslast moet worden omgekeerd en verzwaard omdat X de vereiste aangifte niet heeft gedaan. De aanslag is niet te hoog vastgesteld omdat de inspecteur terecht heeft geconcludeerd dat de gebruikelijk loonregeling van toepassing is. X heeft niet overtuigend aangetoond dat de aanslag te hoog is vastgesteld. X verstrekt geen gegevens over zijn detentie. Ook al zou X vastgezeten hebben, dan wil dat nog niet zeggen dat het gebruikelijk loon te hoog is. De verzuimboete en de belastingrentebeschikking zijn terecht en tot de juiste bedragen opgelegd. Het beroep wordt ongegrond verklaard.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de loonbelasting 1964 12a

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Loonbelasting

Editie: 3 juli

Informatiesoort: VN Vandaag

419

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen