Hof Den Haag oordeelt dat de inspecteur terecht een gebruikelijk loon van € 35.753 (2017) respectievelijk € 45.000 (2018) in aanmerking heeft genomen.
X is sinds 17 maart 2017 bestuurder en enig aandeelhouder van een uitzendbureau, A bv, en heeft een arbeidsovereenkomst als directeur. De Inspecteur stelt het gebruikelijk loon vast op € 35.753 voor 2017 en € 45.000 voor 2018 conform de gebruikelijkloonregeling. X verwijst onder andere naar de financiële situatie van A bv om een lager gebruikelijk loon te rechtvaardigen. In geschil is of de inspecteur terecht een gebruikelijk loon van € 35.753 (2017) respectievelijk € 45.000 (2018) in aanmerking heeft genomen.
Hof Den Haag oordeelt dat de inspecteur terecht een gebruikelijk loon van € 35.753 (2017) respectievelijk € 45.000 (2018) in aanmerking heeft genomen. X maakt niet aannemelijk dat hij slechts eenvoudige administratieve werkzaamheden verricht. Daarnaast overweegt het hof dat de enkele omstandigheid dat betaling van gebruikelijk loon in een jaar een verlies veroorzaakt geen zakelijke reden is om het loon naar beneden bij te stellen. Ook het beroep van X op het gelijkheidsbeginsel slaagt niet, omdat de situatie van X niet gelijk is aan die van een voormalige directeur-grootaandeelhouder. X verwijst namelijk naar een zaak die ziet op het opstartjaar van A bv. In tegenstelling tot het jaar 2017 werd in dat jaar verlies geleden. De klacht van X dat in strijd wordt gehandeld met de goede procesorde of de fundamentele rechtsbeginselen is niet onderbouwd. X' hoger beroep is ongegrond.
Lees ook het thema Gebruikelijk loon.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 12a