Rechtbank Amsterdam oordeelt dat duidelijk is geworden dat partijen in een juridisch doolhof zijn beland waarvan zij beiden de uitgang niet meer weten te vinden. Door middel van een schatting worden de knopen doorgehakt. Conform de bedoeling van de wetgever is ruimhartigheid te verkiezen boven precisie.
X heeft vier kinderen en is een gedupeerde van de kinderopvangtoeslagaffaire. De eerste nihilstelling van de toeslag was in september 2010 en na ongeveer zeven jaar heeft hij ruim € 46.500 terugbetaald. Hij is hierdoor zijn woning kwijtgeraakt en is arbeidsongeschikt geworden. In eerste instantie is de forfaitaire schadevergoeding vastgesteld op € 86.672. In het kader van de Hersteloperatie heeft de Dienst Toeslagen na tussenkomst van de Commissie Werkelijke Schade (CWS) een aanvullende schadevergoeding toegekend van € 151.608 wegens de arbeidsongeschiktheid van X (50% van de totale schade). Rechtbank Amsterdam oordeelt op 26 januari 2024 bij wijze van tussenuitspraak dat dit niet goed is gemotiveerd. In de herziene beslissing is vervolgens € 112.056 extra toegekend. Onderhandelingen nadien zijn op niets uitgelopen. Zo stelt X dat hij door de affaire zijn studie rechten heeft moeten afbreken en dat hij anders strafrechtadvocaat was geworden. De hierdoor geleden inkomensschade is volgens hem ruim € 3 mln.
Rechtbank Amsterdam oordeelt dat duidelijk is geworden dat partijen in een juridisch doolhof zijn beland waarvan zij beiden de uitgang niet meer weten te vinden. Er zijn meerdere pogingen gedaan om tot een oplossing te komen, maar dit is elke keer mislukt. Door middel van een schatting worden de knopen doorgehakt. Conform de bedoeling van de wetgever is ruimhartigheid te verkiezen boven precisie. Het belang om ernstig gedupeerden tijdig en adequaat te helpen, weegt zwaarder dan het voorkomen van (enige) overcompensatie. De aanvullende compensatie wordt vastgesteld op € 168.050, zijnde € 5325 voor de kosten wegens de psychische problemen van de jongste zoon, plus € 151.060,50 voor de inkomensschade door de arbeidsongeschiktheid van X, plus € 10.000 aan schade vanwege het beëindigen van de studie. Hierop is de standaard een 1% verhoging toegepast. Dit komt neer op het totaal van € 518.416 aan forfaitaire en aanvullende compensatie. Partijen kunnen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State nog in hoger beroep gaan.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:88
Instantie: Rechtbank Amsterdam
Rubriek: Toeslagen en zorgverzekeringswet
Informatiesoort: VN Vandaag
Editie: 2 januari