X heeft de Canadese nationaliteit en is per 1 september 2020 in dienstbetrekking werkzaam bij een medisch centrum in Nederland, waar zij sinds 5 september 2018 (onderzoeks)werkzaamheden verricht. De inspecteur heeft op 21 september 2020 een verzoek om toepassing van de 30%-regeling ontvangen en vervolgens afgewezen. Net als bij Rechtbank Den Haag is in hoger beroep in geschil of X een ingekomen werknemer is, zodat zij recht heeft op de 30%-regeling.
Hof Den Haag oordeelt – anders dan de rechtbank – dat X niet kwalificeert als een door een inhoudingsplichtige uit een ander land aangeworven werknemer. Omdat X de (onderzoeks)werkzaamheden heeft voortgezet op basis van een arbeidsovereenkomst was zij ten tijde van het aangaan van de arbeidsovereenkomst reeds in Nederland werkzaam. Dat X de werkzaamheden die zij vóór het aangaan van de arbeidsovereenkomst op basis van een gastvrijheidsovereenkomst heeft verricht maakt dat volgens het hof niet anders. Het begrip 'in Nederland werkzaam' moet ruim worden opgevat en is niet beperkt tot werkzaamheden in dienstbetrekking. De inspecteur heeft het verzoek van belanghebbende om toepassing van de 30%-regeling terecht afgewezen. Het beroep is gegrond.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 10e