Rechtbank Zeeland-West-Brabant beslist dat het verzoek van X om toepassing van de 30%-regeling terecht is afgewezen. Dit vanwege het ontbreken van een gezamenlijk verzoek van X en zijn werkgever.

Belanghebbende, X, heeft de Mexicaanse nationaliteit en is in september 2009 naar Nederland gekomen voor een studie aan de TU in Eindhoven. In augustus 2012 is X afgestudeerd. Direct daarna is X een arbeidsovereenkomst aangegaan met A bv. Op 26 juli 2013 verzoekt X om toepassing van de 30%-regeling voor extraterritoriale werknemers in het kader van zijn dienstverband bij A bv. X geeft aan dat het aanvraagformulier en de bijbehorende stukken aan de inspecteur zullen worden gestuurd. Dit gebeurt echter niet. De inspecteur wijst het verzoek vervolgens af. X komt in beroep. Rechtbank Zeeland-West-Brabant is van mening dat het verzoek van X om toepassing van de 30%-regeling terecht is afgewezen. Een van de voorwaarden om in aanmerking te komen voor de 30%-regeling is dat hierom door de werknemer en de inhoudingsplichtige gezamenlijk wordt verzocht. Dit gezamenlijk verzoek is niet gedaan. Het beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 10ea

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 8 juni

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen