De heer X heeft de Nederlandse nationaliteit en woont in Spanje. In 2006 ontvangt X uit Nederland een aow-uitkering van € 6729. Aan X is in februari 2007 een formulier Opgaaf wereldinkomen toegezonden. Op basis van dit formulier wordt het Niet in Nederland belastbaar inkomen (NiNbi) bij beschikking vastgesteld. X heeft het formulier oningevuld teruggestuurd. In de bezwaarfase is het NiNbi vastgesteld op nihil en het verzamelinkomen in Nederland op € 6729. In geschil is of de NiNbi-beschikking terecht is opgelegd. Rechtbank Breda stelt de inspecteur in het gelijk. X gaat in hoger beroep. Hof 's-Hertogenbosch (MK II, 15 juli 2010, 09/00452, V-N 2010/59.2.4) oordeelt dat vanwege het wonen in Spanje en het genieten van een Nederlandse uitkering de inspecteur bevoegd is aan X het formulier uit te reiken. Dit formulier is nodig om vast te stellen, welk ander (buitenlands) inkomen X naast de uitkering geniet. Nederland mag als pensioenland X bijdragen in rekening brengen voor het basispakket gezondheidszorg in het woonland. X is voorts verplicht de gevraagde gegevens te verstrekken. Het maakt niet uit dat de Centrale Raad van Beroep inmiddels prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie heeft gesteld (zie V-N 2009/51.23). X vraagt vergeefs om aanhouding van de onderhavige procedure. X kan zijn rechten namelijk veilig stellen door pro forma beroep in cassatie aan te tekenen. Het beroep van X is ongegrond. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Gerelateerde artikelen
Geen persoonsgebonden aftrek voor zorgkosten na emigratie
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X geen recht heeft op persoonsgebonden aftrek voor specifieke zorgkosten, omdat deze kosten zijn gemaakt na zijn emigratie uit Nederland.
Beljaarts: ondernemers ontzien bij rekening Voorjaarsnota 2025
Het kabinet wil dat Nederland aantrekkelijk blijft voor alle ondernemers, van de bakker op de hoek tot aan de allergrootste bedrijven. Daar waar voorheen regelmatig werd gekeken naar het verhogen van lasten voor ondernemers, kiest dit kabinet in de Voorjaarsnota 2025 voor een evenwichtigere verdeling, aldus minister Beljaarts van Economische Zaken.
Kosten van woning ex-echtgenote niet aftrekbaar als onderhoudsverplichting
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de kosten van de woning waarin de ex-echtgenote van X verblijft niet aftrekbaar zijn als onderhoudsverplichting. X maakt niet aannemelijk dat de woning ter beschikking is gesteld op grond van een familierechtelijke verplichting.
Agrariërs niet in de knel door fiscale gevolgen vrijwillige bedrijfsbeëindiging
Bij staatssecretaris Van Oostenbruggen van Financiën zijn geen signalen bekend dat agrariërs in de knel komen door de fiscale gevolgen bij deelname aan een vrijwillige beëindigingsregeling. Het gaat om de fiscale gevolgen van het onttrekken van bedrijfsmiddelen naar privé in het kader van de staking van de onderneming. Dit staat in de antwoorden van de bewindsman op vragen van het Tweede Kamerlid Vermeer (BBB).
Nabetalingen pensioen in 2018 deels niet belastbaar in dat jaar
Hof Den Haag oordeelt dat een deel van de in 2018 nabetaalde pensioenen niet in dat jaar belast zijn.
Geen negatieve inkomsten uit eigen woning voor Belgische hoevewoning
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de inspecteur terecht geen rekening gehouden heeft met negatieve inkomsten uit eigen woning voor de Belgische hoevewoning van belanghebbende.
Fiscale maatregelen Voorjaarsnota 2025
Minister Heinen van Financiën heeft de Voorjaarsnota 2025 aangeboden aan de Tweede Kamer. Hieraan ontlenen wij de volgende fiscale maatregelen.
FNV: kabinet vult het ene gat met het andere
Met de plannen die het kabinet in de Voorjaarsnota 2025 presenteert, wordt het ene gat met het andere gevuld, is het oordeel van vakbond FNV. Mensen worden "hapsnap" ondersteund met bijvoorbeeld een lagere energiebelasting en het bevriezen van de sociale huren, "maar het wordt betaald uit bezuinigingen die mensen weer keihard raken met daarnaast hogere belastingen op inkomen", zegt interim-voorzitter Henk de Jong van FNV.
Verwijzingshof moet onderzoek doen naar samenhangende waardering vorderingen en schulden
De Hoge Raad oordeelt dat het oordeel van het hof, dat met betrekking tot de Braziliaanse vorderingen geen aanleiding bestaat voor samenhangende waardering met de twee US$-leningen van de topholding, onvoldoende is gemotiveerd. Dit gezien de stellingen van de inspecteur.