Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X voldoende twijfel heeft gezaaid over de juistheid van het vermoeden dat meer waterpijptabak is ingekocht dan uit haar administratie blijkt.

X exploiteert vanaf mei 2017 een restaurant waar waterpijp gerookt kan worden. Na een boekenonderzoek zijn informatiebeschikkingen afgegeven. Volgens de inspecteur is er een wanverhouding qua inkoop van kolen, mondstukjes en waterpijptabak. Er is dus kennelijk meer tabak verbruikt, waarvoor geen accijnsaangifte is gedaan. In geschil is de naheffingsaanslag accijns over 2017 en 2018 van € 56.697 met 10% verzuimboete.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X voldoende twijfel heeft gezaaid over de juistheid van het vermoeden dat meer tabak is ingekocht dan uit haar administratie blijkt. Zo is er een verklaring van haar tabaksleverancier, waaruit volgt dat de factuur van juni 2017 zag op een levering van de maand ervoor. Door de latere factuurdatum had X een ruimere betalingstermijn gekregen. X stelt dat een partij kolen niet geschikt bleek te zijn, zodat die voor de grill is gebruikt. Het aantal mondstukjes is volgens haar ook geen goede maatstaf. Sommige waren niet geschikt voor gebruik en rokers krijgen een nieuwe als de oude op de grond is gevallen. Ondanks dat de informatiebeschikkingen onherroepelijk vaststaan, rust de bewijslast toch op de inspecteur. De beschikkingen zijn formeel en materieel niet geheel correct, zodat omkering van de bewijslast een te zwaar middel zou zijn. Het beroep van X is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a

Algemene wet inzake rijksbelastingen 52

Algemene wet inzake rijksbelastingen 47

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Accijns en verbruiksbelastingen

Editie: 30 januari

Informatiesoort: VN Vandaag

117

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen