Rechtbank Oost-Nederland stelt vast dat de werknemers geen praktijkdeel hebben gevolgd. X bv heeft dan geen recht op een afdrachtvermindering onderwijs.

 

Belanghebbende, X bv, exploiteert een uitzendbureau. Met negen Poolse werknemers, die werkzaam zijn geweest bij G bv zijn beroepspraktijkvormingsovereenkomsten gesloten. Voor deze werknemers claimt X bv afdrachtvermindering onderwijs. Naar aanleiding van een boekenonderzoek stelt de inspecteur vast dat X bv geen recht heeft op de afdrachtvermindering. Volgens de inspecteur is de gevolgde opleiding namelijk gericht op scholing in de Nederlandse taal, en is er geen sprake van een BBL opleiding.

Rechtbank Oost-Nederland oordeelt dat X bv geen recht heeft op de afdrachtvermindering onderwijs. De rechtbank overweegt hierbij dat de beroepsopleiding van de BBL voor 60% of meer van de studieduur uit een praktijkdeel moet bestaan, en dat X bv niet aannemelijk heeft gemaakt dat daar sprake van is. De rechtbank wijst er op dat de door X bv overgelegde stukken geen enkel inzicht bieden over het praktijkdeel. Volgens de rechtbank is uit de stukken namelijk niet af te leiden dat een praktijkdeel is gevolgd. Het gelijk is aan de inspecteur. De naheffingsaanslag blijft in stand.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen 14

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting

Instantie: Rechtbank Oost-Nederland

Editie: 11 januari

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen