Belanghebbende, X bv, exploiteert een timmerfabriek. In 2012 doet Y een voorstel aan X bv voor het volgen van de training ‘Slimmer Produceren'. X bv past in haar loonaangiften de afdrachtvermindering onderwijs toe voor haar werknemers. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur naheffingsaanslagen op aan X bv. Volgens de inspecteur is de afdrachtvermindering ten onrechte toegepast, omdat de afdrachtvermindering is geclaimd voor deelkwalificaties. Rechtbank Den Haag oordeelt dat X bv geen recht heeft op de geclaimde afdrachtvermindering onderwijs. Volgens de rechtbank komt de door de werknemers gevolgde opleiding namelijk niet in aanmerking voor toepassing van de afdrachtvermindering. De rechtbank overweegt daarbij dat X bv slechts het voorstel van Y heeft overgelegd, en niet de daadwerkelijke overeenkomst. Verder merkt de rechtbank op dat X bv de door de werknemers behaalde certificaten niet heeft overgelegd. Volgens de rechtbank kan dan niet worden vastgesteld of de daadwerkelijk gevolgde opleiding de BBL-opleiding is waarover in het voorstel wordt gesproken. De rechtbank handhaaft de naheffingsaanslagen.
Hof Den Haag oordeelt dat X bv niet aannemelijk maakt dat de training ‘Slimmer Produceren' een (deel van een) beroepsopleiding is, meer in het bijzonder: een BBL. Volgens het hof heeft X bv dan ook geen recht op de geclaimde afdrachtvermindering onderwijs. Het hof overweegt hierbij dat de training aan (nagenoeg) alle werknemers wordt gegeven, of zij in opleiding zijn of niet. Het doel is namelijk om de arbeidsproductiviteit en efficiency op de werkvloer te vergroten door beter te communiceren. Volgens het hof onderscheidt de training zich niet van andere vormen van instructies inzake de uitvoering van de aan de werknemers opgedragen taken. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Wetsartikelen:
Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen 14