Akkerbouwer X houdt in zijn aangifte IB 2011 rekening met een afschrijving op drie erfpachtrechten. De inspecteur staat de afschrijving niet toe.
Rechtbank Noord-Nederland geeft aan dat uit vaste jurisprudentie volgt dat op een erfpachtrecht kan worden afgeschreven gedurende de looptijd, tenzij het erfpachtrecht eeuwigdurend is en daarom niet in waarde vermindert. Daarnaast is afschrijving niet toegestaan bij een erfpachtrecht met een terugkooprecht aan het einde van de looptijd, tenzij aannemelijk wordt gemaakt dat sprake is van een waardedaling van het erfpachtrecht met het terugkooprecht. Dit omdat het opgeofferde bedrag zowel op de waarde van het erfpachtrecht als op dat van het terugkooprecht ziet. Dit heeft tot gevolg dat de inspecteur de afschrijving op twee van de drie erfpachtrechten terecht corrigeert, aldus de rechtbank. X maakt niet aannemelijk dat erfpachtrecht A aan het einde van de looptijd geen waarde meer heeft. X heeft namelijk het recht aan het einde van de looptijd om de grond te kopen tegen 85% van de dan geldende vrije marktwaarde. Erfpachtrecht B is niet in waarde verminderd, zodat ook daarop niet kan worden afgeschreven. Op erfpachtrecht C kan X wel afschrijven. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat op de zitting is gebleken dat de looptijd van dit erfpachtrecht op 1 januari 2012 is verlopen, waarna het tot 30 april 2015 stilzwijgend is doorgelopen en X het bloot eigendom op 30 april 2015 heeft gekocht tegen 100% van de vrije verkoopwaarde. De rechtbank verklaart het beroep van X gegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.25
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 15 mei