Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat geen recht bestaat op onder meer de geclaimde kostenaftrek voor het verkrijgen van bijzondere bijstand. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk, omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a lid 1 Wet RO).
X geniet in 2019 een bruto-uitkering uit hoofde van de Participatiewet van € 15.543. In zijn aangifte IB 2019 claimt X € 1406 aftrekbare kosten wegens advocaatkosten en griffierechten voor door hem gevoerde procedures. De procedures gaan onder meer over het laten vervallen van een BKR-registratie teneinde een krediet bij de gemeente te verkrijgen en bijzondere bijstand ter dekking van bepaalde noodzakelijke kosten. In geschil is of X recht heeft op deze door hem opgevoerde kostenaftrek.
Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2023/28.1.1) oordeelt dat X geen recht heeft op de door hem geclaimde kostenaftrek. Een causaal verband tussen de kosten en de uitkering ontbreekt. De kosten voor het verkrijgen van bijzondere bijstand kan X niet in aftrek brengen, omdat bijzondere bijstand zelf is vrijgesteld van IB-heffing. X’ hoger beroep is ongegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk, omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.108
Wet inkomstenbelasting 2001 3.104