X claimt in zijn aangifte over 2017 vergeefs viermaal € 300 als aftrek van extra kleding en beddengoed. Zowel X, zijn echtgenote als hun twee kinderen zouden huidproblemen hebben en één zoon zou vanaf de geboorte incontinent zijn. Volgens Rechtbank Noord-Holland heeft de echtgenote in 2012 en 2018 weliswaar crèmes aangeschaft, maar daaruit volgt niet dat er huidproblemen waren die ten minste een jaar hebben geduurd. De verklaring van de huisarts dat sprake is van bedplassen “vanaf geboorte”, zegt niets over de medische situatie van de achtjarige zoon in 2017. X gaat in hoger beroep.
Hof Amsterdam oordeelt dat de verklaringen van de huisartsen te vaag en te algemeen van aard zijn om als onderbouwing te kunnen dienen van de uitgaven. Zo zijn drie pas in 2020 ondertekende – en door de gemachtigde opgestelde – voorgedrukte verklaringen met alleen de vermelding ‘Lijdt aan incontinentie/onbedoeld vochtverlies’ en/of ‘Lijdt (lijden) aan huidproblemen/huideczeem’ zonder nadere toelichting en/of medicatie (anders dan ‘zalf/crème’) onvoldoende om aan de op X rustende bewijslast te voldoen. De enkele verwijzing naar het € 310 forfait in de Uitv.reg. IB 2001 is onvoldoende. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 38
Wet inkomstenbelasting 2001 6.17
Instantie: Hof Amsterdam
Rubriek: Inkomstenbelasting
Editie: 29 september
Informatiesoort: VN Vandaag