X heeft in zijn aangifte IB/PVV 2007 een bedrag van € 9597 aan buitengewone uitgaven wegens ziekte opgevoerd. De inspecteur heeft dit bedrag gecorrigeerd. In hoger beroep is in geschil of X kosten heeft gemaakt voor het op medisch voorschrift gebruiken van homeopathische geneesmiddelen.
Hof 's-Gravenhage (MK III, 18 april 2012, BK-11/00014) oordeelt dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat de uitgaven die hij stelt te hebben gedaan, uitgaven zijn voor farmaceutische hulpmiddelen als bedoeld in art. 6.17 lid 1 aanhef en onderdeel a, Wet IB 2001 (tekst 2007). Ook de overgelegde doktersverklaring vermeldt niet welke specifieke geneesmiddelen door X voor welke aandoening worden gebruikt. Verder is er geen aansluiting tussen de lijst van homeopathische middelen enerzijds en de nota's anderzijds, waarop nagenoeg iedere specificatie ontbreekt van de afgenomen producten. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.17