In haar aangifte ib/pvv 2014 claimt X, onder andere, voor het derde en vierde kwartaal aftrek van € 1500 voor de kosten van levensonderhoud van haar in 1993 geboren en uitwonende zoon. De zoon heeft vanaf 26 juni 2014 geen opleiding meer gevolgd. De looninkomsten van de zoon bedroegen dat jaar € 5934. De inspecteur weigert de aftrek. X komt uiteindelijk in hoger beroep.
Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden heeft X in het jaar 2014 geen aanspraak op de aftrek kosten levensonderhoud kinderen. Mede gelet op de eigen inkomsten van de zoon, heeft X niet aannemelijk gemaakt dat in het jaar 2014 op haar uitgaven drukken in verband met bijdragen in de kosten van levensonderhoud van hem. X maakt ook niet aannemelijk dat zij voor minimaal € 750 per kwartaal uitgaven ten behoeve van de zoon heeft gedaan en dat diens kosten voor 90% of meer op haar hebben gedrukt. Dat de zoon vanaf augustus 2014 geen recht meer heeft op de basistoelage uitwonend/tegemoetkoming scholieren 2014 is daarvoor onvoldoende.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 36 (tekst 2014
Wet inkomstenbelasting 2001 6.17
Wet inkomstenbelasting 2001 6.13 (tekst 2014
BWBR0011353, 6.13 (tekst 2014)
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 16 april