A-G Niessen concludeert dat X geen recht heeft op aftrek van kosten van levensonderhoud voor zijn vermogende zoon die ook een studieschuld heeft.

In het jaar 2009 brengt belanghebbende, X, een bedrag in aftrek wegens uitgaven voor levensonderhoud van een studerende zoon. De zoon is in dat jaar de fiscale partner van een huisgenoot (H). De zoon en H hebben geen affectieve relatie. De studiekosten van de zoon zijn volledig op het inkomen van X in mindering gebracht. De zoon ontvangt in het jaar 2009 een onkostenvergoeding voor een stage. Hij beschikt over een banksaldo van ongeveer € 20 000 en heeft een studieschuld aan de IB-groep van ruim € 66 000. De inspecteur aanvaardt de aftrekpost van X voor zijn zoon niet. Hof Arnhem-Leeuwarden verklaart het hoger beroep van X gegrond. Naar aanleiding van het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën heeft Advocaat-Generaal (AG) Niessen een conclusie genomen. De A-G komt tot de conclusie dat het spaargeld vermogen vormt dat aan het in aanmerking nemen van de ondersteuning in de weg staat. Volgens de rechtspraak van de Hoge Raad had X zich in ieder geval redelijkerwijs gedrongen kunnen voelen om zijn zoon te ondersteunen indien diens vermogen onder de benedengrens van de Wet werk en bijstand blijft. Volgens de A-G is het echter niet juist om de studieschuld van de zoon in mindering te brengen op diens spaargeld, zoals het hof heeft gedaan. De Centrale Raad van Beroep heeft namelijk beslist dat een schuld voor de Wet werk en bijstand alleen in aanmerking wordt genomen wanneer een daadwerkelijke betalingsplicht bestaat. Dit is voor de studiefinancieringsschulden van een student niet het geval, omdat de aflossing naar draagkracht geschiedt en de betalingsplicht daarom onder omstandigheden in het geheel niet in werking treedt. De A-G adviseert de Hoge Raad het beroep in cassatie van de staatssecretaris gegrond te verklaren

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001 36

Wet inkomstenbelasting 2001 6.1

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

Editie: 9 maart

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen