Belanghebbende, X, heeft twee zelfstandig wonende kinderen ouder dan 20 jaar (A en B) die zij financieel ondersteunt. In haar aangifte IB voor het jaar 2009 claimt zij voor beide kinderen aftrek levensonderhoud voor kinderen jonger dan 30 jaar. Voor A een bedrag van € 2.800 en voor B een bedrag van € 4.200. De inspecteur staat de aftrek niet toe omdat X volgens hem niet voldoet aan de voorwaarde dat X haar kinderen ‘in belangrijke mate' heeft onderhouden.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat X geen recht heeft op aftrek levensonderhoud kinderen. Een kind wordt geacht in belangrijke mate op kosten van de ouder te worden onderhouden als de op de ouder drukkende uitgaven voor het kind tenminste € 408 per kwartaal bedragen. Van de op de ouder drukkende kosten is sprake indien de ouder zich redelijkerwijs gedwongen heeft kunnen voelen tot het doen van uitgaven en daarvoor is nodig dat wordt vastgesteld dat het kind in het desbetreffende tijdvak zodanig behoeftig was dat de bijdrage in de kosten van levensonderhoud ter grootte van ten minste € 408 per kwartaal noodzakelijk was om het kind in staat te stellen tot het voeren van een redelijk bestaan overeenkomstig zijn plaats in de samenleving. Daarvan is geen sprake omdat het door A genoten inkomen boven de wettelijke grenzen van bijstand en minimumloon loon ligt en het vermogen van B aanzienlijk boven de daarvoor wettelijke grenzen van bijstand. De rechtbank verklaart het beroep van X ongegrond.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001 2
Wet inkomstenbelasting 2001 6.13
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 15 oktober