Rechtbank Den Haag oordeelt dat eiser op het uitgekeerde lijfrentekapitaal het daarna geleden koersverlies niet in mindering kan brengen.

X sluit in 1990 een kapitaalverzekering met lijfrenteclausule. De verzekering bereikt de einddatum op 1 oktober 2008. X verzoekt de verzekeraar op 19 september 2008 het expiratiekapitaal over te maken op de bankrekening van [bedrijf] BV. De BV belegt de ontvangen gelden in aandelen. X doet geen aangifte IB/PVV over 2008. De inspecteur legt op 11 mei 2011 een aanslag op, waarbij hij ambtshalve het expiratiekapitaal van € 82.243 bij X belast. X meent dat de inspecteur ten onrechte het uitgekeerde expiratiekapitaal in aanmerking neemt voor de waarde op expiratiedatum. Volgens X moet de inspecteur de waarde van de herbeleggingen, € 66.706, belasten en zodoende rekening houden met het geleden koersverlies. In geschil is de navorderingsaanslag.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat X het geleden koersverlies na expiratie niet op de uitkering in mindering kan brengen. Die koersverliezen staan immers los van de uitkering als zodanig nu deze zijn voortgekomen uit herbeleggingen in [bedrijf] BV. X' beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.133

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 11 november

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen