X woont het gehele jaar 2022 op Curaçao. Van 1 april 2012 tot en met 31 maart 2015 woont X in Nederland en ontvangt hij maandelijks een prepensioen. Over dit prepensioen is in Nederland inkomstenbelasting geheven. Op 29 juni 2021 beslist het Gemeenschappelijk Hof van Justitie op Curaçao dat de ex-echtgenote van X recht heeft op 50 procent van het prepensioen. X betaalt dit bedrag verspreid over de jaren 2022, 2023 en 2024 aan zijn ex-echtgenote. In geschil is of X het bedrag dat hij in 2022 aan zijn ex-echtgenote heeft betaald in mindering mag brengen op het belastbaar inkomen uit werk en woning.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X de betaling van het prepensioen aan zijn ex-echtgenote niet in aftrek mag brengen op het belastbaar inkomen uit werk en woning voor het jaar 2022. De aanslagen over de jaren 2012 tot en met 2015 staan vast en kunnen niet meer worden verminderd. Het systeem van de wet brengt mee dat elk jaar afzonderlijk wordt beoordeeld hoeveel belasting betaald moet worden, op basis van de in dat jaar genoten inkomsten. Voor inkomsten als deze kent de wet geen matchingbeginsel. Daarnaast is X geen kwalificerende buitenlandse belastingplichtige, waardoor hij geen recht heeft op persoongebonden aftrek. X' beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 7.8
Wet inkomstenbelasting 2001 7.2
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Inkomstenbelasting, Belastingen overzeese Rijksdelen
Editie: 8 april
Informatiesoort: VN Vandaag