X verleent sinds 2007 betaalde zorg aan een vriendin, vastgelegd in een zorgovereenkomst. In de overeenkomst staat per abuis dat reiskosten niet worden vergoed. In de aanslagen IB/PVV over 2016 en 2017 weigert de inspecteur aftrek van geclaimde reiskosten. In geschil is of de geclaimde aftrek van reiskosten terecht is geweigerd.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant overweegt eerst dat sprake is van loon uit dienstbetrekking, nu aan de drie vereisten uit het Burgerlijk Wetboek wordt voldaan. Dat de vriendin van X geen gebruik maakt van het haar toekomende gezag maakt dit niet anders. Doordat er sprake is van loon uit dienstbetrekking bestaat binnen de Wet IB niet de mogelijkheid om de aanslagen over 2016 en 2017 met de reiskostenvergoeding te verminderen, nu reeds loonbelasting is ingehouden over het als reiskostenvergoeding aangemerkte gedeelte van het loon. Ook een beroep op ontleend vertrouwen aan de fiscale behandeling over de jaren 2007 tot en met 2011 slaagt niet, nu dit onvoldoende aannemelijk is gemaakt. Het beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 10
Wet op de loonbelasting 1964 2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 24 november