X brengt in zijn aangifte ib/pvv voor het jaar 2010 bedragen in aftrek aan specifieke zorgkosten en scholingsuitgaven. Het betreft kosten voor medische behandelingen van X en zijn echtgenote in het buitenland en door X en zijn echtgenote in het buitenland gevolgde opleidingen en studies. Bij het opleggen van de aanslag zijn deze aftrekposten niet geaccepteerd door de inspecteur. X komt in beroep. Rechtbank Den Haag stelt dat het op de weg van X ligt om aannemelijk te maken dat hij aan de voorwaarden voor de aftrek van specifieke zorgkosten en scholingsuitgaven voldoet. X is volgens de rechtbank niet in deze op hem rustende bewijslast geslaagd. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. X komt in hoger beroep.
Volgens Hof Den Haag blijkt uit de door X verstrekte bescheiden niet dat hij de nota's van buitenlandse zorgverleners ter plaatse in het buitenland contant heeft betaald en dat hij het daarvoor benodigde geld heeft opgenomen van zijn bankrekening. De aftrek van specifieke zorgkosten is terecht geweigerd. Ook de aftrek van scholingsuitgaven is volgens het hof terecht geweigerd. Volgens het hof heeft X niet aannemelijk gemaakt dat hij de nota's van buitenlandse onderwijsinstellingen ter plaatse contant heeft betaald en dat hij daarvoor heeft geput uit het hem in het jaar 2008 verstrekte doorlopende krediet. Ook op een andere manier is er geen bewijs van de door X gestelde betalingen aan de buitenlandse instellingen. Het hoger beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.17
Wet inkomstenbelasting 2001 6.27