X is gescheiden van zijn partner. Bij rechterlijke uitspraak is een uitkering tot levensonderhoud aan zijn ex-echtgenote toegekend. In zijn aangifte IB/PVV 2014 brengt X een bedrag van € 21.074 in aftrek als uitgaven voor onderhoudsverplichtingen. Voor het jaar 2017 brengt X een bedrag van € 35.956 in aftrek als uitgaven voor onderhoudsverplichtingen. De inspecteur wijkt af van de ingediende aangiften. Hierbij houdt de inspecteur rekening met de maandelijks betaalde partneralimentatie.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat hij recht heeft op een hogere aftrekpost dan de inspecteur reeds heeft geaccepteerd. Alleen de betaalde bedragen die berusten op een wettelijke verplichting, kwalificeren als aftrekbare uitgaven voor levensonderhoud en zijn aftrekbaar. Hetgeen daarboven maandelijks door X' ex-echtgenoot wordt opgenomen van de gezamenlijke rekening, kwalificeert niet als zodanige uitgaven. De door X betaalde kinderalimentatie is evenmin aftrekbaar. De kinderen zijn voor X bloedverwanten in rechte lijn. De uitgaven zijn niet als partneralimentatie aftrekbaar, ook niet als X' ex-echtgenoot niet heeft bijgedragen aan de kosten van de kinderen.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.3
Wet inkomstenbelasting 2001 6.1
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 12 april