Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur de eigenwoningrenteaftrek terecht corrigeert, nu eiser deze niet kan onderbouwen en het inkomen ontoereikend is om deze de betalen.
X trekt in zijn aangifte IB/PVV 2014 tot en met 2017 eigenwoningrente af. De aanslagen 2014 en 2015 zijn conform aangifte opgelegd. Naar aanleiding van op verzoek van de inspecteur overlegde stukken vordert de inspecteur over 2014 en 2015 na. Hierbij corrigeert hij onder meer de eigenwoningrenteaftrek. Bij het opleggen van de aanslagen over 2016 en 2017 corrigeert de inspecteur eveneens de eigenwoningrenteaftrek. In geschil zijn de correcties.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur de eigenwoningrenteaftrek terecht corrigeert. X maakt niet aannemelijk dat hij recht heeft op een hogere eigenwoningrenteaftrek. X voert aan dat een van de leningen tien jaar geleden is afgesloten en is gebruikt voor het oversluiten van een bestaande lening. Dit ontslaat X echter niet van de op hem rustende bewijslast. Navordering is mogelijk omdat X te kwader trouw is. Hij kan het overgrote deel van de renteaftrek op geen enkele manier onderbouwen. Bovendien is het bruto-inkomen van X en zijn toenmalige partner ontoereikend om de hoge rente te betalen.
Lees ook het thema Navordering
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Wet inkomstenbelasting 2001 3.120
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Belastingrecht algemeen, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 9 juli