Belanghebbende, X, doet aangifte IB 2008 en claimt daarin veel aftrekposten die de inspecteur niet integraal accepteert. X claimt scholingsuitgaven, en daarnaast bedragen i.v.m. buitengewone uitgaven; hij claimt zowel aftrek voor uitgaven wegens arbeidsongeschiktheid als aftrek voor uitgaven wegens chronische ziekte.
Hof Amsterdam (EK XV, 27 mei 2014, 13/00205, V-N 2014/44.1.4) is net zoals de rechtbank van oordeel dat aftrek van beide posten aan buitengewone uitgaven niet mogelijk is. Omdat de inspecteur aftrek voor uitgaven wegens chronische ziekte al heeft gehonoreerd, kan daarom niet ook aftrek voor uitgaven wegens arbeidsongeschiktheid worden verleend. V.w.b. de aftrek van scholingsuitgaven oordeelt het hof dat X geen bedrag aan scholingsuitgaven in aanmerking kan nemen omdat X niet aannemelijk heeft gemaakt dat het studeren plaatsvindt in het kader van het volgen van een leertraject (in verband met een opleiding of studie). Daarvoor is in ieder geval nodig dat kennis wordt verworven onder enige begeleiding of toezicht van een derde. Zelfstudie is daarvoor onvoldoende. Daartoe is niet van belang dat de studie noodzakelijk is voor het op peil houden en verbeteren van de kennis en vaardigheden van X. X mag zich ontwikkelen op de wijze die hij zelf verkiest, maar dit betekent niet dat hij recht heeft op aftrek van daarmee gemoeide kosten, als die kosten niet zijn aan te merken als buitengewone uitgaven of scholingsuitgaven. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.27
Wet inkomstenbelasting 2001 6.16