Rechtbank Den Haag oordeelt dat de exploitatie door X bv van de kansspelautomaten vanaf 1 januari 2009 onder de kansspelbelastingvrijstelling van art. 11-1-l Wet OB 1968 valt.

Belanghebbende, X bv, exploiteert kansspelautomaten aan boord van zeeschepen van Y bv. Deze schepen varen tussen Nederland en Engeland. De automaten kunnen pas buiten de territoriale zone worden bespeeld. De netto-opbrengst van de automaten wordt tussen partijen verdeeld op basis van de aantallen passagiers. Y bv stuurt daartoe facturen met btw naar X bv. Y bv draagt die btw echter niet af. In geschil is of de door X bv afgetrokken voorbelasting terecht door middel van naheffing bij haar is gecorrigeerd. Rechtbank Den Haag oordeelt dat de exploitatie door X bv van de kansspelautomaten vanaf 1 januari 2009 onder de kansspelbelastingvrijstelling van art. 11-1-l Wet OB 1968 valt. X bv kan de voorbelasting dus niet aftrekken. Het maakt niet uit dat de verschuldigde kansspelbelasting niet daadwerkelijk door haar als exploitant is betaald. X bv maakt ook niet aannemelijk dat sprake is van een partage-overeenkomst, waarbij de onderlinge prestaties buiten beschouwing zouden moeten blijven. Het beroep van X bv is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Wet op de omzetbelasting 1968 11

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 12 augustus

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen