Nadat de aanslag inkomstenbelasting 2016 is vastgesteld, dient X een verzoek om ambtshalve vermindering in, waarin hij een aftrek voor verhuiskosten van € 7.750 claimt. X stelt dat hij recht heeft op deze aftrek omdat hij in 2016 is verhuisd vanwege geluidsoverlast, wat zijn werkzaamheden als rechtsbijstandverlener zou hebben beïnvloed. De inspecteur betwist dit en stelt dat de verhuizing niet zakelijk is.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat de verhuizing noodzakelijk is voor zijn werkzaamheden. X erkent dat de genoemde geluidsoverlast hem beperkte in zijn woongenot. X brengt naar voren dat in zijn geval persoonlijke voorkeuren zeker een rol speelden omdat het niet meer fijn wonen was in de woning. De enkele stelling dat het daarnaast ‘niet fijn werken’ was op die plaats is onvoldoende om te voldoen aan het noodzakelijkheidscriterium. De rechtbank stelt vast dat de verhuizing vooral op persoonlijke motieven berust en niet op zakelijke gronden. De verhuiskosten komen niet voor aftrek in aanmerking. De rechtbank kent wel een vergoeding van € 500 toe voor immateriële schade vanwege de overschrijding van de redelijke termijn. Het beroep van X wordt ongegrond verklaard.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.95
Wet inkomstenbelasting 2001 3.94
Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 8
Wet inkomstenbelasting 2001 3.17
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Rubriek: Inkomstenbelasting
Editie: 5 december
Informatiesoort: VN Vandaag