X verblijft in het jaar 2012 in een niet-AWBZ-zorginstelling. X betaalt maandelijks € 5300 aan zorgkosten aan deze zorginstelling en ongeveer € 2040 aan overige kosten, waaronder huur, woonservice, hotelservice, bewassing etc. De kosten van vervoer, medicijnen en drankjes worden apart aan X gefactureerd. Betreffende de in rekening gebrachte zorgkosten van € 58.300 (11 maanden x € 5300) ontvangt X in het jaar 2012 een netto persoonsgebonden budget van het Zorgkantoor van € 50.516,56. De eigen bijdrage bedraagt € 1390,44. X claimt in haar aangifte ib/pvv een totale aftrek (na aftrek drempel) voor specifieke zorgkosten van € 3705. Het betreft uitgaven voor hulpmiddelen, uitgaven voor vervoer en extra uitgaven voor kleding en beddengoed en medicijnen. De inspecteur accepteert deze aftrekpost niet. X gaat in beroep.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant is van mening dat het enkele feit dat het Zorgkantoor de betaalde kosten als zorgkosten accepteert, niet impliceert dat het dan ook buitengewone uitgaven zijn voor de inkomstenbelasting. Er is geen enkel inzicht gegeven in de verdeling van kosten van het huis over hotelkosten en zorgkosten zodat niet duidelijk is wat onder welke categorie aan X in rekening is gebracht. Volgens de rechtbank heeft X ook niet aannemelijk gemaakt dat de overige zorgkosten die aan de niet-AWBZ-instelling zijn betaald en die niet vergoed zijn in de vorm van een persoonsgebonden budget, in aanmerking kunnen worden genomen als zijnde specifieke zorgkosten in de zin van artikel 6.17, lid 1, onderdeel a, van de Wet IB 2001. Het beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.17
Wet inkomstenbelasting 2001 6.18
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 22 oktober