X claimt in zijn IB-aangiften over 2012 tot en met 2014 met succes aftrek van specifieke zorgkosten. In geschil zijn de navorderingsaanslagen, waarbij de aftrekken alsnog zijn gecorrigeerd. In geschil is of X in 2012 en 2014 extra uitgaven voor kleding en beddengoed kan aftrekken. Volgens Rechtbank Noord-Holland is niet duidelijk aan welke huidziekte de zoon leed en een uitdraai van de apotheek ziet weliswaar op een schimmel- of gistinfectie van X zelf, maar die dateert bovendien uit 2015. X gaat in hoger beroep.
Hof Amsterdam oordeelt dat X met een verklaring uit 2019 niet aannemelijk maakt dat zijn zoon in 2012 en 2014 leed aan eczeem in zijn knieholten en elleboogplooien, laat staan dat in die jaren kosten zijn gemaakt voor extra kleding en beddengoed. De verwijzing door X naar twee andere uitspraken van het hof met betrekking tot twee andere belanghebbenden slaagt evenmin. Voor elke zaak moet namelijk steeds opnieuw worden beoordeeld wat partijen over en weer hebben aangevoerd. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.17