X claimt in zijn aangifte van 2016 vergeefs aftrek voor kleding en beddengoed van € 300 en vervoerskosten van € 30 voor bezoeken aan zorgverleners. Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt de inspecteur in het gelijk. In hoger beroep stelt X dat zijn dochter aan eczeem lijdt en dat hij met het openbaar vervoer diverse zorgverleners heeft bezocht.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X met de medische verklaring uit 2020 over de uit 2008 stammende huidproblemen van de dochter niet aannemelijk maakt dat er in 2016 extra kosten voor kleding en beddengoed zijn gemaakt. Het is namelijk de vraag of de zalf daadwerkelijk is gebruikt. De zalf komt niet voor in het vergoedingenoverzicht van de zorgverzekeraar. De vervoerskosten zijn ook niet aannemelijk gemaakt. Het enkele feit dat X geen eigen auto heeft, is daartoe niet voldoende. X kan de bezoeken ook op de fiets of met een geleende auto hebben afgelegd. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 10 juli