Hof Amsterdam oordeelt in hoger beroep dat mevrouw X niet aannemelijk maakt dat zij in het betreffende jaar aan incontinentie leed.
Mevrouw X claimt in haar IB-aangifte over 2014 aftrek voor dieetkosten en extra uitgaven voor kleding en beddengoed (€ 310). De huisarts heeft de dieetverklaring ondertekend, waarop de gemachtigde van X de opmerking “Patiënte heeft veel last van incontinentie” heeftgeschreven. Op verzoek van de inspecteur bevestigt de huisarts de ondertekening van de dieetverklaring, maar bevestigt niet dat dit ook geldt voor de opmerking over de incontinentie. Volgens Rechtbank Noord-Holland maakt X niet aannemelijk dat de incontinentie in 2014 voortkomt uit ziekte of invaliditeit. X gaat in hoger beroep.
Hof Amsterdam oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat zij in 2014 aan incontinentie leed (vgl. Hof Amsterdam 24 oktober 2017, nr. 16/00471, V-N 2018/4.1.1). Er is wel een recept van de huisarts voor incontinentiemateriaal voor X, maar dat is ongedateerd. Voorts heeft de huisarts in geen enkel stuk de opmerking van de gemachtigde van X over de incontinentie bevestigd. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 21 februari