Hof Amsterdam oordeelt dat tandartsenpraktijk X geen recht heeft op aftrek van de btw die in rekening is gebracht door de curator ter zake van het afwikkelen van haar faillissement.

Belanghebbende, X, drijft een tandenartsenpraktijk. Op 15 december 2009 wordt X door de rechtbank in staat van faillissement verklaard. De curator die belast is met de vereffening van de boedel verzoekt de Belastingdienst om teruggaaf van omzetbelasting voor een bedrag van € 13.100. Dit is het bedrag aan omzetbelasting dat drukt op de kosten die de curator heeft gemaakt in het kader van zijn werkzaamheden. In geschil is of X recht heeft op aftrek van de omzetbelasting die in rekening is gebracht door de curator.

Hof Amsterdam oordeelt dat tandartsenpraktijk X geen recht heeft op aftrek van de btw die in rekening is gebracht door de curator ter zake van het afwikkelen van haar faillissement. Nu X tot haar faillissement enkel van omzetbelasting vrijgestelde handelingen heeft verricht, bestaat geen recht op aftrek van voorbelasting. Het hof oordeelt dat de rechtbank op goede gronden de grief van X heeft verworpen dat de curator bij zijn benoeming van rechtswege in de bevoegdheden en verplichtingen van X is getreden en dat deze indeplaatsstelling meebrengt dat de met omzetbelasting belaste activiteiten die verricht worden door de curator ter vereffening van de boedel, aan (de onderneming van) X moeten worden toegerekend en dat de met deze omzet samenhangende en in geding zijnde voorbelasting, bij X voor aftrek in aanmerking komt. Het hoger beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Wet op de omzetbelasting 1968 11-1-g

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 5 september

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen