X woont in Duitsland, maar wordt hier aangemerkt als kwalificerend buitenlands belastingplichtige. Haar IB-aanslag over 2019 is opgelegd conform haar aangifte. In de bezwaarfase ontdekt de inspecteur dat X geen onderbouwing van haar zorgkosten heeft, dat X slechts haar netto-looninkomsten als loon heeft opgegeven en dat X ten onrechte hypotheekrente in verband met de restschuld van een oude eigen woning heeft afgetrokken. Tegen de navorderingsaanslag tekent X te laat bezwaar aan. In geschil is of het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard en of het verzoek om ambtshalve vermindering terecht is afgewezen.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de uitgaven voor homeopathische geneesmiddelen niet aftrekbaar zijn. X stelt vergeefs dat deze in Duitsland alleen door gespecialiseerde artsen kunnen en mogen worden voorgeschreven. De navordering is terecht gebaseerd op gerenseigneerde fiscale loongegevens en X maakt niet aannemelijk dat zij minder loon heeft genoten. De aftrek van hypotheekrente voor de restschuld is niet aftrekbaar, omdat haar oude eigen woning in 2009 is geveild en dus niet in de periode van 29 oktober 2012 tot en met 31 december 2017 (art. 3.120a Wet IB 2001) is verkocht. De overschrijding van de bezwaartermijn met tien dagen is niet verschoonbaar. Het beroep tegen de ambtshalve beschikking is ook ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 9.6
Wet inkomstenbelasting 2001 3.120a
Wet inkomstenbelasting 2001 6.17
Algemene wet bestuursrecht 6:11
Algemene wet bestuursrecht 6:7
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht, Loonbelasting
Editie: 3 november
Informatiesoort: VN Vandaag