De Hoge Raad oordeelt dat X geen recht heeft op aftrek van de uitgaven voor het Belgische kasteel als persoonsgebonden aftrekpost. Het kasteel vormt geen element van het cultuurhistorisch erfgoed van Nederland.

X verhuist in 2004 naar België en gaat daar in een kasteel wonen. Hij kiest in zijn IB-aangifte 2004 voor de behandeling als binnenlands belastingplichtige. Hij voert daarbij uitgaven voor een monumentenpand op als persoonsgebonden aftrekpost. De inspecteur staat aftrek van de uitgaven niet toe, omdat het kasteel niet is ingeschreven in de registers, zoals bepaald in de Monumentenwet 1988. Rechtbank Breda verklaart het beroep van X ongegrond. Hof 's-Hertogenbosch stelt X in het gelijk. De Hoge Raad heeft prejudiciële vragen in deze zaak gesteld. Het Hof van Justitie EU (HvJ EU) oordeelt dat het niet in strijd met het EU-recht is dat Nederland alleen aftrek van de kosten van monumentenpanden mogelijk maakt voor eigenaren van monumenten die in Nederland zijn gelegen. Het HvJ EU merkt hierbij nog wel op dat de aftrek dan ook open moet staan voor eigenaren van monumenten die, ondanks het feit dat zij op het grondgebied van een andere lidstaat zijn gelegen, verband kunnen houden met het Nederlandse cultuurhistorisch erfgoed.

De Hoge Raad oordeelt dat X geen recht heeft op aftrek van de uitgaven voor het Belgische kasteel als persoonsgebonden aftrekpost. De Hoge Raad overweegt hierbij dat het kasteel geen element vormt van het cultuurhistorisch erfgoed van Nederland.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 6.31

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 4 mei

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen